Excuses
‘’Ik heb slechte genen’’, ‘’Ik heb er geen aanleg voor’’, ik hoor het mezelf nog zeggen. In mijn beginperiode van trainen gaf ik mijn genenpakket de schuld voor het uitblijven van succes. Wat is precies de invloed van genen op training?
Wat zijn genen?
Om uit te leggen wat de invloed is van genen op de training is het belangrijk om uit te leggen wat genen precies zijn. Een gen is de fysieke en functionele eenheid van erfelijkheid. Wat je erft van je vader en moeder wordt dus opgeslagen in de genen. Genen bestaan weer uit DNA en ze leveren instructies voor het aanmaken van verschillende soorten eiwitten. Die eiwitten hebben allemaal weer een andere functie in het lichaam. Je kunt de genen en het DNA zien als een blauwdruk van jou als persoon. Al je informatie over bijvoorbeeld huidskleur, kleur ogen en aanleg voor het snel kunnen opnemen van leerstof liggen er in opgeslagen. Hoe je er uit komt te zien en tot wat je in staat bent ligt dus mogelijk voor een groot deel vastgelegd in de genen. Onderzoekers komen er echter nog niet helemaal uit hoeveel er precies vaststaat. Ook omtrent de invloed van genen op de sportprestaties is er veel onduidelijk.
Genen en sport
Om te beginnen is het belangrijk om te vermelden dat wanneer we het hebben over de invloed van genen op de sportprestaties, we het over een complexe zaak hebben. Onderzoekers hebben nog geen specifieke genen kunnen vinden die van invloed zijn op de sportprestaties. Als we het hebben over de invloed van genen hebben we het dus eigenlijk over de invloed van honderden misschien wel duizenden verschillende zaken.
Hoe het kan dat sommige sporters binnen een jaar een niveau van wereldklasse halen en sommige ondanks jaren van harde training maar middelmatig blijven scoren, zou in de genen kunnen liggen. Het is makkelijk om te zeggen dat topsporters nou eenmaal betere genen hebben. Dat zorgt er ook voor dat je vanuit je luie stoel gemakkelijk kunt zeggen, dat kan ik niet, en vervolgens een nieuwe zak chips open trekken.
Dan is er nog de 10.000 hour-rule van Malcom Gladwell. Wanneer je 10.000 uur tijd hebt gestoken in het ontwikkelen van een bepaalde vaardigheid of sport, zal je tot de topklasse op wereldniveau horen. Dit wekt de indruk dat het gaat om oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Hoe de een oefent verschilt echter enorm van hoe de ander oefent. Hoeveel aandacht is er bijvoorbeeld tijdens de training? Traint iemand alleen? Wordt iemand gesponsord? Bij darters bleek het aantal jaar training slechts 28% van de onderlinge variantie te kunnen verklaren. Dus slechts 27% van de prestaties behaalt tijdens wedstrijden kon worden verklaard door het aantal jaren dat men al oefende. Dan blijft er nog 72% verschil over. Genen?
Wat weten we wel over genen?
Hierboven leggen we uit hoe ingewikkeld de invloed van genen is, soms is die echter heel simpel. In de genen ligt bijvoorbeeld ook je geslacht vast. En het geslacht is enorm van invloed op je training. Vooropgesteld dat we hier niet bedoelen dat het ene geslacht beter is dan het andere. Maar vanwege de fysieke verschillen tussen mannen en vrouwen worden voor beide bij de meeste sporten afzonderlijke competities gehouden. Kijk naar het wereldrecord op de 100 meter sprint. Bij de mannen is de tijd (van Usain Bolt) 9,58 seconden. De snelste vrouw ooit (Florence Griffith-Joyner) behaalde een tijd van 10,49 seconden. Een tijd die zelfs ver buiten de top 10 wereldrecords onder de mannen valt.
Ook bij krachttraining merk je een verschil tussen mannen en vrouwen. Mannen reageren sneller in termen van krachtwinst, aankomen van spiermassa en verliezen van vet. Voor koppels die samen trainen kan dit vooral voor de vrouw erg frustrerend zijn. Wel belangrijk om je dus niet druk te maken over dit verschil, dat is nu eenmaal zo.
Een andere duidelijke invloed van genen is de lengte. Lengte kan een zeer grote rol spelen in sommige sporten. Iemand van 1,60 heeft aanzienlijk minder kans om professioneel basketballer te worden. Er is een reden waarom elk lange persoon te horen krijgt dat hij of zij zou moeten basketballen.
De invloed van genen op krachttraining
Sommige mensen reageren eerder op krachttraining dan anderen. Voor een deel ligt dat in de genen. De genen hebben een grote invloed op de kracht, spiergrootte en de samenstelling van spiervezels (snelle of langzaamvurende vezels). Een onderzoek onder 1 miljoen Zweedse mannen onderschrijft deze bevindingen (1).
- Aanzetten van spiermassa en kracht: 50-60% erfelijk
- Samenstelling van spiervezels (snelle of langzaamvurende vezels): 45% erfelijk
- Lengte: 80% erfelijk
Ook longcapaciteit, flexibiliteit en tot op een zekere hoogte uithoudingsvermogen worden deels door genen bepaalt. Het is niet moeilijk te zien dat iemand die hier ‘aanleg’ voor heeft, een voordeel heeft ten opzichte van iemand die dat niet heeft. Toch zijn dingen als spierkracht en grootte te trainen. Het kan zijn dat je sportmaatje een betere uitgangspositie heeft doordat hij vanuit de genen grotere spieren, meer kracht en meer uithoudingsvermogen heeft. Als hij echter vanwege zijn genen slechter reageert op training, en jij juist beter, kan je hem ver voorbij streven (2). Het blijkt namelijk dat er mensen zijn die beter reageren op training dan anderen. Als diegene dan ook nog eens een goede basispositie heeft qua eigenschappen en niveau, dan heb je een wereldkampioen in de dop te pakken.
Wat maakt het uit?
Moet jij je als sporter zorgen maken over je genenpakket? Waarschijnlijk niet. De hele genenpoel wordt nog onderzocht en uitgeplozen. Het is nog altijd onduidelijk welke invloed de genen precies hebben en welke combinaties van genen weer op elkaar werken. Al met al een verhaal waarvan je heel snel duizelig van kunt worden. Besef wel dat niet alles vastligt in je genen. Zaken als dieet, gewoontes en mindset kun je makkelijk beïnvloeden. Hoe serieus jij je training en voeding neemt heeft waarschijnlijk een grotere impact op je trainingsresultaat dan je startpositie vanuit de genen.
Er zullen altijd mensen zijn die van nature sterker, beter of sneller zijn. Ons advies is om hier maling aan te hebben. Blijf trainen, zorg dat je voeding op orde is en zorg voor een plan. Wanneer je een goed trainingsschema en voedingsplan hebt ben je al ver op de goede weg. Kijk dus minder naar anderen tenzij het in positieve zin is. Streef ernaar om ze voorbij te gaan.
Bronnen
1. Silventoinen K, Magnusson PK, Tenelius P, Kaprio J, Rasmussen F. Heritability of body size and muscle strength in young adulthood: a study of one million Swedish men. Genet Epidemiol 2008; 4: 341-9.
2. Bouchard C. Genomic predictors of trainability. Exp Physiol 2012; 3: 347-52.
Laat een berichtje of review achter
Vul alle velden in. Je email zal niet worden getoond of gedeeld.